Jugendstil

Jugendstil / Art Nouveau 1880-1905

Als het vervolg op de arts and crafts movement begon een nieuwe vormgevingsstijl als ‘jonge stijl’ populair te worden. Kunstenaars die de neo-stijlen afwezen maar wel moderne technieken wilden gebruiken, vonden in de natuur een nieuwe inspiratiebron. Met organische vormen, bloemmotieven en sierlijke vrouwfiguren zochten zij naar eenheid in de kunst.

Schoonheid en functionaliteit moesten verenigd worden.
Men gebruikte nieuwe kleurencombinaties, vlakken werden strak omsloten en hadden geen ruimtelijke werking.

internationale stijl


De Jugendstil of Art Nouveau die hieruit voortkwam was een internationale stijl, deze stijlvernieuwing ontwikkelde zich in heel Europa rond 1900 in de architectuur en de decoratieve kunsten.
Deze vormgevingsstijl gaf vooral een eigentijds levensgevoel weer, ze had geen boodschap of achterliggende filosofie. Kunstenaars ontwierpen kleurige reclameplaten voor industriële producten: zeep, auto's, tabak, olie, fietsen, spiritus, theaterproducties of tentoonstellingen.
Nieuwe lettertypen en lay-out: de organische kracht van de plant diende als uitgangspunt.

Architecten lieten met nieuwe, revolutionaire constructiemethoden de bouwelementen vloeiend in elkaar overgaan. Het gietijzer was heel geschikt voor de lineaire, decoratieve elementen. Beeldhouwkunst vormt een onderdeel van het interieur. In de Jugendstil werd het interieur samen met de inventaris tot één geheel gecomponeerd. Behang, gordijnen, tapijten, meubelen en kleinere détails vormden samen een op elkaar afgestemd totaalbeeld.
Binnen de Jugendstil zijn twee richtingen te onderscheiden. De Franse en Belgische stijl heeft asymmetrische, golvende lijnen in pasteltinten (denk bijvoorbeeld aan de Parijse metro-ingangen van Hector Guimard of aan de affiches van Alphonse Mucha). De Duitsers en de Oostenrijkers (Gustave Klimt) werken in een strakkere, gestileerde stijl met heldere kleuren.

Maar beide stromingen wilden hetzelfde doel bereiken.

Alle kunsten moesten samenkomen in het dagelijkse leven zodat de mens voortdurend in aanraking zou komen met kunst. Men dacht dat als mensen elke dag geconfronteerd zou worden met schoonheid en goedheid dat de wereld niet alleen mooier, maar ook beter zou worden.
Kunstenaars probeerden die eenheid binnen de kunsten te bereiken door alles in en om het huis, dus ook alle gebruiksvoorwerpen (stoelen, tapijten, bestek, lampen en dergelijke) in dezelfde stijl te ontwerpen. Dit noemt men een gesamtkunstwerk, een totaalkunstwerk.


De huizen van Antoni Gaudi in Barcelona zijn daar een voorbeeld van: er is geen onderscheid meer tussen de hoge kunsten (schilderkunst, beeldhouwkunst en bouwkunst) en de lage kunsten (kunstnijverheid of toegepaste kunst). Ze vormen één geheel.


Gaudi: Casa Batlló

In 1904 vroeg de rijke industrieel Josep Batlló aan Gaudi om een huis in Barcelona te verbouwen. De benedenverdieping en een groot deel van de eerste verdieping werd vernieuwd. Het uitgangspunt voor Gaudi's ontwerp was het thema van Sint-Joris, de drakendoder. Het gegolfde dak doet dan ook denken aan een drakenrug. De facade werd vervangen door een zacht golvende gevel, ingelegd met een mozaïek van stukjes glas in verschillende kleuren en met schijven van gepolychromeerde keramiek, wat doet denken aan de schubben van een vis. Onder aan de gevel werden organisch gevormde stenen zuilen aangebracht. 
De schilderachtige gevel is een perfecte integratie van kleur en schittering in de architectuur.
Casa Batlló weerspiegelt het licht in de gevel en daken en laat het licht door de vensters vrijelijk binnenstromen. De ramen van de salon aan de voorzijde kunnen helemaal opengeschoven worden, waardoor er een brede, open verbinding met de straat ontstaat. 


Niets in dit huis is recht of hoekig. De zolder wordt gevormd door een waaier van parabolische bogen van verschillende hoogte, de bogen beginnen op de vloer. Het erboven gelegen dakterras past zich aan de verschillende hoogtes van de zolder aan. Op het dakterras staan groepjes schoorstenen waarvan de schachten ook bedekt zijn met stukjes glas en geglazuurde keramiek. Ook de gekleurde dakpannen -variërend in kleur van blauw tot rose - liggen als schubben over elkaar. 

Ook Casa Batlló werd door Antoni Gaudi als een totaalkunstwerk afgeleverd.  

Wiener Sezession

In Wenen ontmoette de intellectuele elite elkaar wekelijks in salons en cafés waar ze ideeën uitwisselden over de maatschappelijke veranderingen van hun tijd. Sigmund Freud, Oskar Kokoschka, Gustav Klimt en anderen kwamen er elkaar tegen. Sigmund Freud verzamelde op deze bijeenkomsten zijn materiaal voor zijn psychoanalyse, Klimt en Kokoschka voor hun expressieve schilderijen. Het werk van de Oostenrijkse jugendstilbeweging, de Wiener Sezession was onderwerp van hevige discussies. Onder aanvoering van Gustav Klimt hadden zich in 1897 de Oostenrijkse beeldende kunstenaars verenigd, die zich losmaakten van de conservatieve kunstrichtingen. Zij kozen de naam Sezession, wat afsplitsing betekent. Deze kunstenaars zetten zich af tegen de traditionele ‘Academie’. Om die reden moest het ontwerp van hun verenigingsgebouw de draak te steken met de ideeën van het classicisme.

De architect Olbrich ontwierp voor hen een gebouw dat een druk tentoonstellingsprogramma mogelijk maakte. Het dak heeft een koepel van honderden laurierbladeren (en bessen).  Dit was ironisch bedoeld, tegelijkertijd hield het de symboliek in ere. De laurierbladeren zijn van verguld staal. 

Uit de Wiener Sezession kwam in 1903 de Wiener Werkstätte voort, een werkgemeenschap voor toegepaste kunst.

kenmerken Art Nouveau
  • Sierlijke, gebogen lijnen en vormen die aan plantmotieven doen denken.
  • Vaak een asymmetrisch, rankachtig lijnenspel in een golvend bewegingsritme (de golvende lijn eindigt vaak in een zweepslagbeweging).
  • Decoratieve, tweedimensionale, asymmetrische ornamenten op bijvoorbeeld meubelen, lampen en sieraden. Het lijkt of alle voorwerpen en vormen gegroeid zijn. Overal lijken 'plantaardige' lijnen zich vast te hechten aan de muren, meubels, lampen en kozijnen.
  • In de bouwkunst kwam de stijl voor in de decoratie van gevels, ramen en trapleuningen. In elkaar overgaande motieven van planten in gietijzer of gesmeed staal.
  • asymmetrische gevels.
  • veel ornamentversiering aan de gevel, maar ook in het interieur.
  • overheersen van golvende lijnen
  • toepassing van gietijzer
Jugendstil op Pinterest